Debatstellingen die niet beginnen met “Deze Kamer” zijn heel goed mogelijk.
Één van de leukste dingen aan studeren op een internationale opleiding, en wonen op een internationaal campus, is de contacten die je maakt met veel andere culturen en daarbij behorende gewoontes. Debatgewoontes zijn daar geen uitzondering op. Bij ons op het Leiden University College zijn er bijvoorbeeld veel mensen die de middelbare school in Australië hebben afgerond. Daar kennen zij een andere debatvorm, Australs geheten. Dit lijkt een beetje op het Amerikaans Parlementair met een extra spreker na de twee opbouwende beurten, wiens taak het is om heel diep uit te weiden over de kernpunten binnen het gevoerde debat. Ook apart aan deze vorm is dat de stellingen daar niet beginnen met “Deze Kamer” of “This House”, maar kortweg met “That”. Toen ik met een vriendin sprak over het eerste debat dat zij ooit voerde, vertelde ze me dat deze ging over de stelling “That chivalry is dead”. Een interessant debat, dat andere thema’s aansnijdt dan waar wij het gewoonlijk over hebben. En een debat dat heel anders gevoerd zou zijn als de stelling “This House would declare chivalry to be dead” zou zijn.
De beperkingen van Deze Kamer
Als debaters proberen wij goed onderlegd te zijn over zo veel mogelijk verschillende onderwerpen, omdat heel veel zaken voorbij kunnen komen op een toernooi. Op mijn eerste toernooi (het Amsterdam Open 2009) waren er stellingen over het toestaan van experimentele behandelingen, immigranten toegang verlenen tot sociale voorzieningen, de casus Al Bashir tegen het Internationaal Strafhof, of het wenselijk was om families junks in afkickklinieken te laten zetten en de morele rechtvaardiging van oorlogvoeren voor energiezekerheid. Al deze uiteenlopende thema’s hebben echter één gemene deler: ze veronderstellen een actie van de overheid. Hierdoor blijft de rechtvaardiging van overheidsingrijpen een terugkerend thema in elk debat. En hoewel overheden heel vaak een belangrijke rol hebben, zien we dat ook heel veel andere actoren unieke visies of interessante belangen hebben bij een bepaald onderwerp. Deze blijven echter vaak onderbelicht, omdat het punt van overheidsbemoeienis zo’n belangrijk punt is in dit soort debatten. Bovendien veronderstellen stellingen met “Deze Kamer” vaak een wijziging van de status quo, terwijl sommige morele debatten helemaal niet zo’n positieve actie hoeven te erkennen om de moeite waard te zijn.
Op het afgelopen BP-toernooi in Rotterdam ging het daarom ook in veel kamers mis. De stelling “DK vindt kunstmatige conceptie immoreel, zolang er nog kinderen op adoptie wachten” werd – ondanks hints van het juryteam – door veel propositieteams als een overheidsactie geïnterpreteerd: daarom hadden zij het vaak over het verbieden van IVF-behandelingen zolang er nog adoptiekinderen waren. Hierdoor konden veel oppositieteams met succes aantonen dat dit een zeer basale aantasting is van het recht op vrije keuze voor de ouders. Wanneer de stelling gevoerd zou worden in de een vorm als “Dat ouders niet voor kunstmatige conceptie zouden moeten kiezen, zolang er nog adoptiekinderen zijn” gaat het veel meer over de keuzes die ouders maken wanneer zij een kind willen opvoeden. Een heel ander, en verfrissend debat!
Een andere vorm is gekozen als finale van het Bristol Intervarsity: “This House, which is you, as a catholic, would, confronted with evidence that the Vatican was involved with and tried to cover up evidence of child abuse, renounce your faith”. Door als juryteam “de Kamer” voor de debaters te definiëren voorkom je opnieuw een hele hoop argumenten over overheidsinmenging, en kun je het hebben over andere interessante onderwerpen: in dit geval, wat geloof voor een persoon kan betekenen.
Vergeet als laatste niet dat “Deze Kamer” weglaten niet betekent dat debatteren a-politiek word. Immers, een stelling als “Dat dierentuinen verboden moeten worden” veronderstelt nog steeds een actie van een overheid.
Conclusie
Hoewel het thema ‘rol van de overheid’ een heel interessant en belangrijk thema is bij veel politieke onderwerpen, kan ze soms bepaalde argumentenlijnen overheersen, waardoor het lastig is om het als team over andere zaken te hebben in een debat. Daarom zouden juryteams bij het vormen van hun stellingen rekening kunnen houden met welk debat ze zouden willen voeren. Een optie voor juryteams die nieuwe invalshoeken willen onderzoeken met hun stellingen zou kunnen zijn om “Deze Kamer” strikt te definiëren, of zelfs helemaal weg te laten. In Australië kunnen ze er al jaren inventieve debatten mee voeren en wereldkampioenen mee opleiden. Nu Europa nog!
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur