Durf eens buiten de Kamer te kijken

doorNederlandse Debatbond

Durf eens buiten de Kamer te kijken

Debatstellingen die niet beginnen met “Deze Kamer” zijn heel goed mogelijk.

Één van de leukste dingen aan studeren op een internationale opleiding, en wonen op een internationaal campus, is de contacten die je maakt met veel andere culturen en daarbij behorende gewoontes. Debatgewoontes zijn daar geen uitzondering op. Bij ons op het Leiden University College zijn er bijvoorbeeld veel mensen die de middelbare school in Australië hebben afgerond. Daar kennen zij een andere debatvorm, Australs geheten. Dit lijkt een beetje op het Amerikaans Parlementair met een extra spreker na de twee opbouwende beurten, wiens taak het is om heel diep uit te weiden over de kernpunten binnen het gevoerde debat. Ook apart aan deze vorm is dat de stellingen daar niet beginnen met “Deze Kamer” of “This House”, maar kortweg met “That”. Toen ik met een vriendin sprak over het eerste debat dat zij ooit voerde, vertelde ze me dat deze ging over de stelling “That chivalry is dead”. Een interessant debat, dat andere thema’s aansnijdt dan waar wij het gewoonlijk over hebben. En een debat dat heel anders gevoerd zou zijn als de stelling “This House would declare chivalry to be dead” zou zijn.

De beperkingen van Deze Kamer

Als debaters proberen wij goed onderlegd te zijn over zo veel mogelijk verschillende onderwerpen, omdat heel veel zaken voorbij kunnen komen op een toernooi. Op mijn eerste toernooi (het Amsterdam Open 2009) waren er stellingen over het toestaan van experimentele behandelingen, immigranten toegang verlenen tot sociale voorzieningen, de casus Al Bashir tegen het Internationaal Strafhof, of het wenselijk was om families junks in afkickklinieken te laten zetten en de morele rechtvaardiging van oorlogvoeren voor energiezekerheid. Al deze uiteenlopende thema’s hebben echter één gemene deler: ze veronderstellen een actie van de overheid. Hierdoor blijft de rechtvaardiging van overheidsingrijpen een terugkerend thema in elk debat. En hoewel overheden heel vaak een belangrijke rol hebben, zien we dat ook heel veel andere actoren unieke visies of interessante belangen hebben bij een bepaald onderwerp. Deze blijven echter vaak onderbelicht, omdat het punt van overheidsbemoeienis zo’n belangrijk punt is in dit soort debatten. Bovendien veronderstellen stellingen met “Deze Kamer” vaak een wijziging van de status quo, terwijl sommige morele debatten helemaal niet zo’n positieve actie hoeven te erkennen om de moeite waard te zijn.

Op het afgelopen BP-toernooi in Rotterdam ging het daarom ook in veel kamers mis. De stelling “DK vindt kunstmatige conceptie immoreel, zolang er nog kinderen op adoptie wachten” werd – ondanks hints van het juryteam – door veel propositieteams als een overheidsactie geïnterpreteerd: daarom hadden zij het vaak over het verbieden van IVF-behandelingen zolang er nog adoptiekinderen waren. Hierdoor konden veel oppositieteams met succes aantonen dat dit een zeer basale aantasting is van het recht op vrije keuze voor de ouders. Wanneer de stelling gevoerd zou worden in de een vorm als “Dat ouders niet voor kunstmatige conceptie zouden moeten kiezen, zolang er nog adoptiekinderen zijn” gaat het veel meer over de keuzes die ouders maken wanneer zij een kind willen opvoeden. Een heel ander, en verfrissend debat!

Een andere vorm is gekozen als finale van het Bristol Intervarsity: “This House, which is you, as a catholic, would, confronted with evidence that the Vatican was involved with and tried to cover up evidence of child abuse, renounce your faith”. Door als juryteam “de Kamer” voor de debaters te definiëren voorkom je opnieuw een hele hoop argumenten over overheidsinmenging, en kun je het hebben over andere interessante onderwerpen: in dit geval, wat geloof voor een persoon kan betekenen.

Vergeet als laatste niet dat “Deze Kamer” weglaten niet betekent dat debatteren a-politiek word. Immers, een stelling als “Dat dierentuinen verboden moeten worden” veronderstelt nog steeds een actie van een overheid.

Conclusie

Hoewel het thema ‘rol van de overheid’ een heel interessant en belangrijk thema is bij veel politieke onderwerpen, kan ze soms bepaalde argumentenlijnen overheersen, waardoor het lastig is om het als team over andere zaken te hebben in een debat. Daarom zouden juryteams bij het vormen van hun stellingen rekening kunnen houden met welk debat ze zouden willen voeren. Een optie voor juryteams die nieuwe invalshoeken willen onderzoeken met hun stellingen zou kunnen zijn om “Deze Kamer” strikt te definiëren, of zelfs helemaal weg te laten. In Australië kunnen ze er al jaren inventieve debatten mee voeren en wereldkampioenen mee opleiden. Nu Europa nog!

Nederlandse Debatbond | Website | + berichten

De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.

Over de auteur

Nederlandse Debatbond administrator

De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.

21 Reacties tot nu toe

Eric StamGeplaatst op11:42 am - feb 2, 2011

Mag ik dat zo zeggen, ja dat mag ik zo zeggen:

Helemaal mee eens! Het klopt inderdaad dat die formulering “Deze Kamer” of “This House” wortelt in de traditie van “House of Commons” en heeft expliciet als doel om voor deelnemers te verduidelijken dat ze moeten redeneren vanuit het perspectief van een overheid. Dat is vaak een belangrijke les voor beginners om te leren, dus het is goed dat veel serieuze toernooien in Nederland daarom van “Deze Kamer” formuleringen uitgaan. Maar het gebruik is zo ingeburgerd dat er door deelnemers en juryteams nauwelijks nog wordt nagedacht over de functie ervan. Bij sommige soorten debatten, ik denk vooral aan klassieke “value debates” en “analysis debates” zorgt die formulering alleen maar voor verwarring. Ook experimenten op Euros met “analysis debates” pakten in het verleden vaak verkeerd uit doordat “This House” voor verwarring bleef zorgen, ondanks expliciete instructies van het juryteam.

Overigens zou ik gaan voor “the best of both worlds”. Gebruik “Deze Kamer” gewoon daar waar het passend is, en laat het weg bij die debatten met een ander achterliggend idee. Dan is het voor deelnemers des te duidelijker dat het geen debat is met de overheid als centrale actor.

    Victor VlamGeplaatst op1:29 pm - feb 2, 2011

    Niet mee eens, Eric. Wat we doen heet parlementair debatteren. De traditie om stellingen te beginnen met Deze Kamer komt uit Engeland waar wetten en moties altijd met die formulering worden beginnen. Die formulering benadrukt dus het parlementaire karakter. Dat betekent niet dat er altijd een plan gebracht moet worden door de voorstanders; in een parlement worden ook gewoon moties aangenomen waar geen plan aan vast zit. Maar het betekent wel dat er nooit stellingen kunnen zijn die zo wereldvreemd zijn dat er volstrekt niet naar praktische implicaties gekeken mag worden. Dus ook zogenaamde ‘analysis debates’ moeten daaraan geloven.

danielschutGeplaatst op12:14 pm - feb 2, 2011

Het vervelende van het weglaten van een gedeelde actor is dat daarmee het argumenteren een stuk ingewikkelder wordt. Dat zit zo:

Argumenteren is een intersubjectieve bezigheid. Als ik jou ergens van wil overtuigen, dan kies ik argumenten die in jouw oren overtuigend klinken. Dat probeer je bij voorkeur door universaliseerbare, intersubjectieve argumenten te gebruiken. Dat zijn argumenten waarvan alle mensen zouden zeggen: daar kun je helemaal niks tegen inbrengen. Bijvoorbeeld door het gebruik van logica: als je eerst a zegt en daarna a ontkent, dan zal iedereen (dus: universaliseerbaar) het ermee eens zijn (dus: intersubjectief) dat je uit je nek leutert.

Nu is de elementaire logica zodanig intersubjectief geüniversaliseerd om objectief te kunnen noemen, maar hoe zit het met claims als “mensen hebben een fundamenteel recht op vrijheid van meningsuiting”? Daar kom je met de bijna-objectieve logica vrijwel niet uit, omdat een “recht”, en helemaal een moreel, niet-juridisch recht, een sociale constructie is: het is een institutie, een verwachtingspatroon rondom welke onze normatieve oordelen en handelingen zich convergeren. Als je het het over dergelijke morele argumenten hebt, dan zul je het dus altijd per definitie hebben over de sociale institutie die impliciet uit dat recht volgt. En die sociale institutie zal een soort van ‘governing actor’ zijn, of dat nu een overheid, de VN of de EU is.

Korter, maar een heel stuk hermetischer gezegd: argumentatie tussen mensen vind altijd, per definitie, plaats in een publieke ruimte. Die hoeft niet altijd ‘de overheid’ te zijn, maar een publieke ruimte is er altijd wanneer mensen argumenten uitwisselen.

Eric StamGeplaatst op1:47 pm - feb 2, 2011

Hmm. Volgens mij hebben wij beiden dan een ander beeld van “analysis debates”, en mogelijk ook van “value debates”.

De “analysis motion” waar ik naar verwees was ronde 3, EUDC Koc 2007:

This House believes that democracy is a necessary condition for economic growth and stability

(zie: http://www.debate-motions.info/Debate-motions/EUDC-Motions/)

Dat is dus typisch een debat die draait om een waarheidsclaim; het kan dus ook prima benaderd worden als een debat dat plaatsvindt tussen wetenschappers ipv tussen politici.

Ook “value debates” kunnen prima gaan over morele dilemma’s van andere overheidsactoren. Die kunnen overigens prima geanalyseerd worden op praktische consequenties, zoals door jou gewenst. Dat dit ook leuk kan zijn, en zelfs verrijkend, heeft te maken met de doodsimpele reden dat zulke debatten nauwelijks in de publieke ruimte gevoerd worden in liberale samenlevingen. Hier wil ik nog best een artikel over schrijven, maar denk eens aan Michael Sandel en “The lost art of democratic debate”. Het punt is: zodra de overheid ten tonele verschijnt als centrale actor, lijkt de doorslaggevende vraag alleen nog maar te zijn: hoe om te gaan met verschillende concepties ten aanzien van het goede? Daarmee sneeuwt die eerste vraag – wat is het goede – snel onder. Het is slechts een ‘onderdeel’ in het debat, een bouwsteen voor het uiteindelijke argument over “de rol van de overheid”. In de praktijk leidt dit er vaak toe dat opposities opstaan en constateren: “dat is een moreel argument!” en dat al als de facto weerlegging beschouwen omdat het niet in te passen is in hun paradigma van een liberale overheid. Het klopt natuurlijk dat ook zulke “value debates” niet noodzakelijkerwijs gevoerd worden vanuit het perspectief van een politicus.

Bottom line: weliswaar heet ons spelletje “parlementair debatteren” maar dat zegt wat mij betreft meer over vorm en etiquette dan over thema’s die centraal moeten staan.

Victor VlamGeplaatst op2:14 pm - feb 2, 2011

De kern is volgens mij dat welk debat je ook voert, je debatteert vanuit het parlement. Dus het hoogste orgaan in het land. Zelfs bij een waarde debat, hoewel dat daar niet vreselijk relevant is. (Laten we eerlijk zijn, ons parlement debatteert in het echt ook wel eens over minder relevante zaken.) Dus zelfs als je parlementair debatteren alleen vindt slaan op vorm en etiquette, dan is er geen reden om daar bij een waarde stelling van af te wijken.

Maar ik denk dat het parlementaire debat fundamenteler is dan alleen vorm en etiquette. Het heeft betrekking op de inhoud. Het is bijzonder gek om te debatteren vanuit een bedrijf of ander abstract orgaan dan de overheid. Daar is veel meer basiskennis voor vereist (over specifieke context van dat orgaan) om er goed over te kunnen debatteren. Degene met de meeste willekeurige feitenkennis zou in het wedstrijddebat niet mogen winnen.

Tomas BeerthuisGeplaatst op2:26 pm - feb 2, 2011

Niet eens. CA’s en juryteams van grote wedstrijden als Oxford en Cambridge (maar ook Euros en Worlds) geven niet voor niets bij deelnemersbriefings structureel aan dat er wel degelijk stellingen zijn die je vanuit een bepaalde actor moet runnen. Bekend voorbeeld van “THBT X should get a haircut” betekent dus dat het debat moet gaan over waarom X een haircut moet krijgen, en niet waarom This House X zou moeten dwingen om een haircut te krijgen. Bij dat soort stellingen is het juist de bedoeling de case te runnen vanuit dat perspectief. In dat soort gevallen is ‘TH’ niets meer dan de voorstanders van dat in een debat, ipv. een beleidsvoorstel van de overheid. Kenmerk is vooral de ‘believes that’ stellingen, omdat die dus niet over beleid gaan, maar over waarden. TH is daarbij niets meer dan een formaliteit.

Victor VlamGeplaatst op3:08 pm - feb 2, 2011

Parlementen debatteren niet alleen over wetsvoorstellen. Zie de hype die rondom de vastgebonden jongen Brandon is ontstaan. Dat ging over een incident en de gevoelens daaromtrent, niet over een wet. Maar debatteren vanuit een andere actor dan het parlement is niet zuiver in het parlementaire debat. Dus in jouw voorbeeld, Tomas, kan je best debatteren over dat X naar de kapper moet zonder gedwongen te worden te debatteren over het verplichten van die kappersbeurt. Een propositie moet daar handig mee omgaan.

Stellingen die Deze Kamer expliciet formuleren als een andere actor dan het parlement zijn slechte stellingen. Juist vanwege de problemen die Eric hierboven aankaart.

Eric StamGeplaatst op3:17 pm - feb 2, 2011

Ik ga een heel eind met Daniel mee, in die zin dat juryleden nog steeds universaliseerbare, intersubjectieve argumenten moeten (kunnen!) wegen. Dat hier in de praktijk altijd een soort ‘governing actor’ uit naar voren komt: ook helemaal mee eens. Feit is dat veel van zulke sociale instituties in de vorm van verwachtingspatronen veel minder ‘hard’ zijn. Ik heb niet per se moeite met formuleringen als “Deze Kamer” zolang het maar duidelijk is dat voorstanders die een ethische norm / stelregel verdedigen, niet direct verliezen vanwege stromannen als: voorstanders zijn TEGEN onze keuzevrijheid of voorstanders willen adoptie VERBIEDEN.

@ Tomas: zulke formuleringen verhelderen vaak een boel, en in die gevallen is “This House” wellicht een formaliteit. Maar als het een formaliteit is, waarom dan niet een iets andere formulering als dit de bedoeling van het debat verhelderen kan?

Tomas BeerthuisGeplaatst op3:30 pm - feb 2, 2011

Kijk, die herformulering is natuurlijk niet nodig op het moment dat iedereen hierover goed geinformeerd is, maar ik kan me voorstellen dat je een definitie van TH opneemt in de stelling. Ik vind het echter niet logisch, aangezien we “all the time” keuzes maken om TH te herdefinieren naar de EU, VN of wat dan ook, al naar gelang de stelling. Dus volgens mij werken we daar in de praktijk al lang mee.

Ik ben het niet met Victor eens dat het debat zich altijd in de parlementaire sfeer plaatsvind, juist omdat het bij zo’n stelling de bedoeling is om juist vanuit het belang van die actor te redenen, en niet vanuit het belang van het parlement. Je wilt bij zo’n “Vodafone moet dit doen” stelling dus juist horen waarom het vanuit Vodafone’s oogpunt logisch is, dat heeft niets te maken met het parlement.

Eric StamGeplaatst op3:43 pm - feb 2, 2011

Eens. Ander leuk voorbeeld. Op Newcaste Euros 2009 – mijn laatste Euros alweer – was een van de gaafste debatten door ons gevoerd een debat over het verwerpen van het homohuwelijk vanuit het perspectief van de ‘gay rights movements’. Zeg me niet dat dat geen leuke debatten zijn, of dat zulke stellingen slecht zijn. Ze werken, mits goed geformuleerd, uitstekend en zijn heel interessant om te doen.

(Wel was ie geformuleerd als “This House Believes that …” leverde geen problemen op hier.)

Daniël SpringerGeplaatst op3:46 pm - feb 2, 2011

Ik ben het hier eens met Daan en Eric. In zoverre wil ik Daniël en Victor gelijk geven, dat ik denk dat 90% van de debatten die redelijkerwijs op toernooien kan worden gevoerd inderdaad een (handelende) actor nodig heeft, en dat de staat dan een logische keus is. Echter, twee problemen:

1: als de handelende actor een ander orgaan is, waarom zou het debat dan plaats moeten vinden in het nationaal parlement? Waar slaat een stelling als “THBT the European parliament should vote in favor of X” als je ook gewoon “The European parliament should vote in favor of X” kunt nemen. In het eerste geval lijkt het net of er in Nederland wordt bepaald wat het Europees parlement stemt. In het tweede geval is de handelende actor duidelijk en hebben we dus weer een “gewoon” parlementair debat, maar nu met een “Kamer” die niet ons parlement is. Ik zie hier een duidelijk verwarrend element in het vasthouden aan de klassieke mores.

2: wat als er geen handelende actor is? Eric gaf het al aan, en eigenlijk wordt er niet echt op ingegaan. Waarom kan er geen valide debat plaatsvinden zonder dat duidelijk is wie precies een bepaalde motie bepleit? De stelling: “DK vind het immorreel om het leven van vijf mensen op te offeren om er 10 te redden” heeft absoluut geen handelende actor nodig. Het vraagt puur en alleen van de debater om een onderbouwde theorie van wat moreel is te geven en uit te leggen waarom dit geval (im)moreel is volgens die theorie en waarom conflcterende theoriën onwaar zijn. Het probleem met de DK formulering is dat het net lijkt alsof dit een motie is die wordt aangenomen door een parlement. Als dat het geval is, dan gaat het debat ineens helemaal niet meer over wat moreel is (of maar deels), maar over wat het vaststellen van zoiets door een parlement voor gevolgen heeft. Ook interessant, maar zoals Michael Sandel ooit tegen een student zei:

“That’s great, except for the fact that you just wrecked the philosophical point”

SarieGeplaatst op10:08 am - feb 3, 2011

Ik denk dat al die verschillende actors niet zo’n goed idee zijn. Een probleem met stellingen die een andere actor dan de staat of het parlement hebben, is het soort argumentatie dat je ervoor moet gebruiken. Bij debatteren doe je net alsof je voor een perfect parlement staat. Dat heeft een aantal gevolgen. Ten eerste debatteer je vanuit het algemeen belang en ten tweede verwacht je dat je publiek door inhoudelijke argumentatie op dat gebied overtuigd wordt.

Bij een andere actor vervallen die principes vaak, en wordt het een ander spelletje. Bij de stelling ‘Vodafone’ moet meewerken aan het afsluiten van internet in Egypte’ zou je, als je echt vanuit Vodafone redeneert, maar één argument kunnen gebruiken: levert dit meer of minder winst op? Goed of slecht voor democratie, moraliteit en alle andere argumenten die je normaal in zo’n debat verwacht zijn alleen maar relevant in zoverre dat ze instrumenteel zijn voor meer of meer winst. Waarom, omdat een ideaal bedrijf alleen daardoor gemotiveerd wordt. Als je wetenschappers als actor neemt zou het in de ideale wereld alleen om waarheid gaan, niet over moraliteit of praktische gevolgen. Kortom, door een andere actor dan het parlement te nemen beperk je het debat en dat is in veel gevallen problematisch.

Ik ben dan ook niet zo’n voorstander van analysedebatten. Soms weet je als debater dat praktische argumentatie niet de beste strategie gaat zijn, maar om van te voren te zeggen dat het irrelevant is is raar. Een plan kan moreel juist zijn, als het niet werkt blijft dat een argument om het niet in te voeren. Trouwens als jij kan aantonen waarom iets moreel slecht is, zou het daarna niet zo’n grote stap moeten zijn om het ook te verbieden. Als dat dan ineens belachelijk is, dan is dat misschien een teken dat je als debater een beetje te ver van de echte wereld bent afgedwaald

Of je er nu wel of geen DK voor zet maakt me dan weer minder uit. Een stelling als ‘het Europees parlement zou X moeten doen’, of ‘dierentuinen moeten verboden worden’ is al duidelijk genoeg en voor een niet-debater waarschijnlijk een stuk makkelijker te begrijpen. In grensgevallen kan het echter geen kwaad om de debaters er nog eens aan te herinneren dat we het hier over parlementair debatteren hebben.

Eric StamGeplaatst op10:42 am - feb 3, 2011

Sarie, je slaat de spijker op de kop, met andere actoren, of geen actoren, wordt het inderdaad een ander spelletje. Maar het enige bezwaar dat je hier tegen lijkt te hebben is dat het wel eens moeilijk zou kunnen worden gevonden voor deelnemers. Come on!! Een echt goeie wedstrijddebater kan niet alleen maar een goed, overtuigend verhaal vertellen binnen de strikt gedefinieerde parlementaire context van een wedstrijddebat, maar kan dat ook in iets andere settings, debatten met een andere dynamiek. Het maakt debattereren veelzijdiger – en lastiger inderdaad – maar vooral interessanter.

Daarbij: waarop is die koudwatervrees gefundeerd? Leg mij eens uit hoe het mogelijk is dat experimentele stellingen zoals in Rotterdam in sommige kamers wel gewoon heel goed gingen?

Eric StamGeplaatst op11:01 am - feb 3, 2011

O, nu ik je reactie goed lees, zie ik pas dat er echt onzin in staat:

1. Je kunt nog steeds vasthouden aan min of meer dezelfde argumentatieve eisen: universaliseerbare, intersubjectieve argumenten.

2. Alle sociale instituties met veel macht en invloed verdienen aandacht van kritisch publiek; en zeker ook van debaters. Vodafone is wellicht geen democratie (duh) maar dat sluit argumenten over algemeen belang en moraliteit ab-so-luut niet uit. Overigens, als de stelling op een toernooi zou luiden: “Vodafone moet….” kun je er nog steeds voor kiezen om een overheid als centrale actor te kiezen.

3. Beperktheid van debatten leidt juist tot meer diepgang. Juist omdat je niet even snel argument x er doorheen kan jassen als bouwsteen naar je uiteindelijke argument “rol van overheid” wordt je gedwongen om veel langer bij argument x stil te staan.

Eric StamGeplaatst op11:06 am - feb 3, 2011

4. Over wetenschappers. Neem een analyse-stelling als: This House believes that democracy is a necessary condition for economic growth and stability. Hoezo zou dat niet gaan om praktische gevolgen? Dit debat zit boordevol praktische thema’s. Het enige verschil is hier dat gevraagd wordt van debaters om sec uit te leggen waarom het klopt wat hier beweerd wordt. Niet of dat goed of slecht is, maar alleen: is dat zo?

Nogmaals mijn vraag: is dat nu echt zo’n probleem of vervelende bezigheid voor wedstrijddebaters met – doorgaans – behoorlijke intellectuele pretenties?

Tomas BeerthuisGeplaatst op2:11 pm - feb 3, 2011

Wat Eric zegt. Vodafone kan wel degelijk maatschappelijke of zelfs morele redenen hebben. Denk alleen al aan het imago van het bedrijf, motivatie van medewerkers, maatschappelijke acceptatie en al dat soort zaken die relevant zijn. Het is juist leuk en een uitdaging om niet alleen naar het parlement te kijken maar ook juist andere instituties. En wederom: we doen dit al lang door Deze Kamer naar bijvoorbeeld de VN te trekken dat helemaal niet hetzelfde werkt als het Nederlandse parlement, en ook hele andere belangen heeft. Juist deze stellingen maken debatteren creatiever maar ook uitdagender.

SarieGeplaatst op2:33 pm - feb 3, 2011

Ik denk dat de toegevoegde waarde van een debat nou juist is dat je over iets tastbaars debatteert. Iets waar gevolgen aan verbonden zijn. Naar mijn idee is een analyse van de invloed van democratie op groei en stabiliteit in een debat nou juist zo interessant omdat er gevolgen aan verbonden zitten voor beleid. Bijvoorbeeld, we geven alleen geld aan democratische arme landen of we stoppen meer aandacht en tijd in het democratisch maken van landen. Als er geen gevolgen zijn, waarom heb je het er dan over? Daarom vind ik debatten met wetenschappers als actor, of analysedebatten niet zo interessant.

In een debat met een bedrijf als actor vervallen alle argumenten die betrekking hebben op het algemeen belang. Goed of fout doen er niet toe. Alleen de invloed die de actie heeft op de winst. En sorry, maar ik vind de vraag of Vodafone meer winst krijgt door dictators te vriend te houden of door een leuk imago te krijgen omdat ze de revolutie steunen nou niet zo interessant. Maar misschien ligt dat aan mij.

Bij de VN werkt het debat wel, doordat je je kan voorstellen dat in een ideale situatie de VN ook naar het algemene belang zou kijken. Net als in een ideaal parlement. Bij een ideaal bedrijf, of een ideale wetenschapper is dat niet zo.

Eric StamGeplaatst op2:44 pm - feb 3, 2011

Misschien ter overvloede, maar welke echte wereld zou Sarie bedoelen als ze het heeft over wereldvreemde debaters en de kleine stap van aantonen dat iets moreel slecht is naar een pleidooi voor een verbod?

Wat veel Nederlanders gemeen hebben met Saudie Arabiërs is dat ze overspel afkeuren. Nuff said. 🙂

    WildanGeplaatst op6:29 pm - dec 29, 2012

    Ik ging met een vaste vriend St Maarten-lopen, die tot groep 7 geen ander lideje kon onthouden naast elf november is de dag’. Soms gooide ik er uit pure frustratie een ander lideje uit voor de variatie, wat een boze Nouhou!’ zijnerzijds opleverde. Lovely.Nu als juf leer ik er nog steeds nieuwe bij ipv de obvious ones (de koeien met de staarten, de dikke moeder met de ellelange uitbreiding over suikerbieten en boterhammen met pindakaas).Wat dachten jullie van een rap’? Toet toet pep pep we doen de sintemaartenrap. We doen het goed, we doen het gek, En nu heb ik een beetje trek. of Mickey Mouse ging lichtje lopen, alle deuren vlogen open Mickey Mouse zei dankjewel’ En ging door naar de volgende bel. Hoe een tekenfilmkarakter van Amerikaanse makelij in een oer-Hollandse traditie past, is mij alleen een raadsel.

Eric StamGeplaatst op2:49 pm - feb 3, 2011

Ander punt – laatste post – als je actie wilt, is wedstrijddebatteren dan wel helemaal “jouw ding”? Ik bedoel: normaliter wordt er ook niet echt direct naar wedstrijddebaters geluisterd door de overheid als ze in kleine zaaltjes voor tien man publiek hun argumenten brengen over “de rol van de overheid” of wat de VN moet gaan doen. Iedereen snapt dat waarheidsclaims gevolgen hebben in de vorm van beleidsimplicaties. Maar dat is geen argument om te zeggen dat debatten waarbij je 8×5 of 8×7 minuten besluit NOG NIET te praten over die beleidsimplicaties niet interessant zijn.

Reacties zijn gesloten.