Eric Stam reageert op Rooj’ artikel over case files.
WSDC-coach Rooj Darweesh heeft vrijwel altijd goede tips paraat om enthousiaste beginnende debaters te helpen in hun ontwikkeling. In zijn artikel The case for case-files vorige week op SevenTwenty raadt hij beginnende debaters aan om een case-file bij te houden om een competetief voordeel te verkrijgen ten opzichte van andere deelnemers in het veld. Een goed maar ook een overbodig advies. Het staat iedereen vrij om case-files aan te leggen, en het is niet moeilijk om in te zien hoe een denk- en kennisvoorsprong ten opzichte van andere teams behulpzaam kan zijn bijhet voeren van een debat. Maar hoe krijg je beginnende debaters zo ver om daadwerkelijk case-files aan te gaan leggen?
Heiligschennis
Ik heb eerder wel eens het voorstel gedaan om per toernooi één stelling vooraf bekend te maken, oftewel ‘pre-releasen’. Dit levert vaak goede resultaten op, maar er is in Nederland veel weerstand tegenover het concept. Jeroen Heun, chief adjudicator van het Nederlands Kampioenschap eerder dit jaar, vindt pre-releasen bijvoorbeeld ‘in strijd met de essentie van het wedstrijddebat’. Blijkbaar is debatteren niet ‘echt’ als het niet altijd op precies dezelfde manier, met hetzelfde format, dezelfde spreektijd en dezelfde voorbereidingstijd wordt georganiseerd. Daarvan afwijken lijkt wel een vorm van heiligschennis.
Dat klinkt natuurlijk een beetje dogmatisch, en dat is het ook. Wie beweert dat een wedstrijdje schaatsen over 500 meter ingaat tegen de essentie van 1000 meter schaatsen, heeft een punt. Wie beweert dat 500 meter schaatsen geen schaatsen is, omdat schaatsen nu eenmaal over 1000 meter behoort te gaan, is niet goed bij z’n hoofd.
Het bouwen van case-files is een advies die een debattrainer aan scholieren (bijna) nooit hoeft te geven: typische ‘’scholierentoernooien’’ werken altijd met stellingen die ruim van tevoren zijn aangekondigd. Dus scholierenteams die echt willen winnen, bereiden zich vaak verschrikkelijk goed voor. Wat dat betreft hebben (voormalige) scholieren met debatervaring vaak al een voorsprong op mensen die pas tijdens hun studie met debatteren in aanraking komen: ze hebben meer argumenten, feiten en frames paraat.
Opgebouwde denkvoorsprong
Dat geldt niet alleen voor debaters uit het scholierencircuit. Ook in het studentencircuit leggen veel succesvolle teams op de een of andere manier casefiles aan. Die teams onderkennen m.a.w. het nut van een opgebouwde denk- en kennisvoorsprong.
Dit brengt me bij een belangrijk punt: als case-files al zoveel gebruikt worden, en vrijwel alle succesvolle teams het nut van een opgebouwde denk- en kennisvoorsprong onderkennen, wat maakt dan dat een langere voorbereidingstijd ‘in strijd is met de essentie van het wedstrijddebat’? Het opbouwen van een denk- en kennisvoorsprong is niets anders dan een extentie van de normale voorbereidingstijd.
Gelijke kansen
Daarom heeft het ook geen zin om voor of tegen case-files te zijn: het staat iedereen immers vrij om case-files aan te leggen. Tegenstanders kunnen zich zorgen maken over de vraag of debaters aan creativiteit inboeten als ze veel met case-files werken. Voorstanders kunnen proberen om die vrees te logenstraffen. Kennis kan zeker een handicap zijn (de beruchte ‘vloek der kennis’) maar dat is een bezwaar waar teams die werken met case-files zelf mee moeten zullen omgaan. Uiteindelijk gaat het erom hoe teams het doen in de debatten, en is het de jury die beslist.
Maar als we wedstrijddebatten toegankelijker willen maken, is het pre-releasen van één of enkele stellingen per toernooi geen gek idee. Beginners hebben dan in ieder geval in die rondes een reele kans om op basis van een gelijkwaardig kennisniveau het debat aan te gaan met teams die al jarenlang case-files bijhouden over uiteenlopende onderwerpen varierend van interne conflicten in Zuid-Ossetie tot en met gemeentelijke belastinghervormingen. Het zorgt voor meer aansluiting bij het scholierencircuit en verkleint ook de overgang van circuits zoals MUN. Mijn voorspelling is dat het de kwaliteit van argumenten in debatten zeker niet zal schaden: waarom zouden we ons nooit langer dan 15 minuten permitteren om na te denken over de meest nijpende problemen waar de wereld mee kampt?
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur