Roel Becker, een vierdeklasser op het Stedelijk Gymnasium Nijmegen die actief is binnen hun debatclub Spatha Rhetoricae, vraagt zich af hoe waarheid in het debat gezien moet worden, en of CA-teams de “waarheid” niet vaker vantevoren vast moeten stellen.
De manier waarop de analyse van een ingewikkeld argument gebracht moet worden is redelijk simpel: je begint met een axioma, een algemeen aanvaarde stelling, en gaat vervolgens in logische denkstappen naar de conclusie, die in het voordeel van je case werkt. Aangezien het doorsnee publiek van SevenTwenty volgens mij zeer goed in staat is zijn of haar argument op een fatsoenlijke manier uit te leggen, zal ik daar verder geen woorden aan wijden. In dit stuk zal ik echter wel bespreken hoe ver je terug moet analyseren voordat je daadwerkelijk bij een axioma uitkomt, met andere woorden: voordat je een claim niet langer hoeft te verantwoorden, en het probleem dat er op dit moment in de status quo is met de kwestie. Daarna zal ik drie mogelijke oplossingen geven.
Het is immoreel!
In de afgelopen finale van Op weg naar het Lagerhuis kwam er tijdens een niet bijster inspirerend debat over het gebruik van invalidenkarretjes door jongeren de claim voorbij dat het immoreel was om als niet-gehandicapte in zo’n karretje te rijden. Het bleef hier bij een claim, maar kennelijk was dit genoeg voor de finalejury van OWNHL, deze jongen won namelijk mede door dit ‘argument’ het debat. In een parlementair debat is dit natuurlijk ondenkbaar, je kunt er nooit van uitgaan dat de gemiddelde kwaliteitskrantenlezer die elk debat jureert ook vindt iets zomaar immoreel is, sterker nog: in sommige gevallen win je een debat puur door uit te leggen waarom iets immoreel is.
Democratieën zijn toch gewoon goed?
In één van mijn eerste debatten, op het afgelopen DTU over de een stuk inspirerender stelling: Deze Kamer biedt Turkije en Egypte lidmaatschap aan van de EEG als beloning voor verregaande democratische hervormingen was ik erg verbaasd toen de tweede propostie tweede werd in het debat door simpelweg uit te leggen waarom een democratie de beste staatsvorm is. Voor mij, als niet-debater, had dit altijd vastgestaan.
Probleem binnen jury’s
In de status-quo wordt dus over het algemeen aan een jury overgelaten te bepalen wat als axioma aangemerkt mag worden, en welke claims onderbouwd moeten worden. Het spreekt uiteraard voor zich dat dit zeer belangrijk is in de uitslag. Als de chair van het debat uit mijn tweede voorbeeld het ook vanzelfsprekend vond dat democratie de beste staatsvorm is, is de extensie van de tweede propositie totaal irrelevant en verliezen zij het debat. Als je echter stelt dat dit wel degelijk relevant is, zou je deze lijn eigenlijk dus moeten doortrekken, en zeggen dat de eerste propositie zeer relevant materiaal heeft gemist, en dus het debat in principe zou moeten verliezen.
Hetzelfde geldt voor debatten waar de teams een bepaalde aanname doen. Een voorbeeld hiervan is een debat over milieu. Warmt CO2 de aarde nou wel of niet op? De gemiddelde wetenschapper is er nog niet uit, laat staan de kwaliteitskrantenlezer.
Aangezien ik me goed kan voorstellen dat meningen van juryleden hierover dus ook verschillen lijkt er wel degelijk sprake te zijn van een probleem.
Probleem tussen debaters
Een ander probleem kan zijn dat debaters van mening verschillen over wat voor waar aangenomen mag worden; als de eerste propositie in het DTU-debat er ook van uitging dat een democratie gewoon de beste staatsvorm is, hebben zij ronduit pech, terwijl mij dit toch, zeker voor minder ervaren debaters, geen hele rare zienswijze lijkt. Ook de uitspraak: ‘dan onderbouw je maar alles’ lijkt onzin, dan zou namelijk de eerste spreker van de propositie zijn hele speech kwijt zijn aan uitleggen dat het debat plaatsvindt, en dat elke term die in het debat gebruikt word ook daadwerkelijk bestaat: zonder axioma wordt het lastig argumenten brengen.
Naar mijn mening zijn er voor het probleem dat er zowel tussen debaters als juryleden, en debaters onderling verschillen kunnen bestaan over wat een axioma is drie mogelijke oplossingen.
Oplossing 1: het overlaten aan de juryleden (de status quo)
In het geval van deze oplossing laat je de jury bepalen wat een gemiddelde krantenlezer nog als ‘waar’ aan zou nemen, en ga je ervan uit dat debaters dit goed kunnen inschatten, onderling overeenstemming bereiken, en dat de jury het er uiteraard ook binnen verschillende kamers over eens is wat een axioma is, mij lijkt dit ronduit irreëel.
Oplossing 2: het overlaten aan de debaters
Deze oplossing wordt volgens mij onbewust ook nog wel eens toegepast, en kan volgens mij zeker ook werken: je gaat ervan uit dat alles dat niet door de tegenstander succesvol is aangevochten en onderuitgehaald waar is, en debaters doen hetzelfde. Je kan dit ook vastleggen in juryvoorschriften, dit lijkt een fijne oplossing maar kan, zeker in een BP-debat problemen opleveren:
Bij bijvoorbeeld de stelling: Deze Kamer bestraft iedereen die op enigerlei wijze medeplichtig is aan genocide is het helemaal niet gek als de eerste propositie er vanuit gaat dat genocide slecht is, het is zelfs zo dat ‘genocide is slecht’ als squirrel wordt benoemd. De eerste oppositie zou hier dus zomaar in mee kunnen gaan. Als nou echter de tweede oppositie aanvecht dat genocide slecht is, gebeuren er twee negatieve dingen: allereerst heeft de eerste propositie geen eerlijke kans zijn eigen claims uit te leggen, ervan uitgaande dat dit niet in één POI te doen is. Ten tweede moet de tweede propositie dan misschien als weerlegging een claim gaan uitleggen die totaal niet relevant is voor hun case. Hierdoor zijn zij dus eigenlijk tijd kwijt aan het verdedigen van een argument van hun concurrent.
Deze oplossing lijkt mij dus ook niet geheel ideaal. Verder is er natuurlijk het risico dat het hele debat gaat over de rechtvaardigheid van één claim, het lijkt mij ook niet al te leuk om in zo’n kamer terecht te komen.
Oplossing 3: het overlaten aan het CA-team
Deze oplossing is behoorlijk revolutionair, maar wat mij betreft redelijk simpel, en een goede oplossing voor de problemen. Naast de infosheets die je nog wel eens achter stellingen ziet, kan je onder elke stelling een lijstje maken van dingen die verplicht aangenomen moeten worden.
In bijvoorbeeld het debat over de stelling: This House Would use war to spread democracy (Oxford Schools) kunnen bijvoorbeeld twee aannames verplicht worden gesteld: democratie is goed, en oorlog is slecht. Dat zal geen negatieve invloed op het debat hebben, terwijl het wel een aantal mogelijke problemen ondervangt.
Verder geeft dit plan het CA-team meer mogelijkheden, zo kan je bijvoorbeeld dingen verplicht gaan stellen die absoluut niet echt het geval hoeven te zijn. In bijvoorbeel het debat over de stelling: This House Would allow women to carry Self-Defence Accessories (finale Dutch Schools) kan je bijvoorbeeld verplicht stellen aan te nemen dat vrouwen per definitie fysiek zwakker zijn dan mannen, om een flauw oppositielijntje weg te halen. Door deze maatregel zijn zelfs scenariostellingen op een hele simpele manier mogelijk, door aannames verplicht te stellen als: ‘Deze Kamer is iemand die op een brug staat.’
Op deze manier kan je natuurlijk ook beginnende teams op bijvoorbeeld scholierentoernooien behoeden voor een veel te moeilijk verdedigbare definitie, of de hele kamer voor een squirrel door een fout opgezet debat.
Al met al denk ik dus dat er wel degelijk een probleem is in de status quo, en dat de derde oplossing dit voor een groot deel ondervangt. Ik hoop hiermee de discussie aan te zwengelen.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur