Je herkent het wel: debaters die in elke finale staan maar nooit winnen. Of nog erger: die bovenaan de tab eindigen na de voorrondes maar dan in de finale grandioos ten onder gaan. Alles wat deze debaters tot een geduchte concurrent maakte voor de break lijken ze te zijn vergeten erna. Waarom gebeurt dit nou? Natuurlijk gaat de een beter dan de ander om met de druk die een finale op hem legt maar dat is niet het hele verhaal. Uiteindelijk komt het neer op effectief trainen. Te veel debaters pakken dat verkeerd aan. In hun training zijn ze er alleen op gericht om hun topniveau te verhogen, terwijl ze juist ook oog zouden moeten hebben voor het beperken van de onvermijdelijke terugval.
Veel debaters houden van de uitdaging om vernieuwende analyse te bedenken; hoe ze complexe wetenschappelijke theorieën in hun voordeel kunnen gebruiken in een toekomstig debat. Velen van ons zijn generalisten en we streven ernaar om de wereld beter te begrijpen door middel van het debat. We bestuderen liever Rawls en Kant dan dat we werken aan gestructureerder speechen. Dat is begrijpelijk, de intellectuele nieuwsgierigheid is zelfs prijzenswaardig en het is natuurlijk waardevolle training voor een wedstrijddebater. Maar het is slechts een deel van een goede training en het is niet genoeg om toernooien te winnen. Want hiermee verhoog je slechts je topniveau.
Finales zijn vaak geen topdebatten
Finales zijn echter vaak helemaal geen topdebatten. Ze zijn leuk om naar te kijken en het zijn natuurlijk geen slechte debatten. Maar zelden zijn finales het beste debat van het toernooi, terwijl er wel de beste debaters van het toernooi aan deelnemen. De meeste van hen vallen terug naar een lager niveau dan hun topniveau.
Hoewel je het misschien niet zou verwachten, is het gemakkelijk te verklaren. Finales brengen druk, spanning en stress met zich mee die gewone voorrondes onbekend zijn. Duizenden jaren evolutie heeft ons lichaam geprogrammeerd om tijdens stressvolle situaties te vervallen in vlucht- of vechtgedrag. De adrenaline giert door het lichaam om ons binnen luttele seconden in een staat van opperste fysieke paraatheid te brengen. Handig als je aangevallen wordt door een sabeltandtijger in de woestijn van Afrika maar als je goed en rationeel wil nadenken – zoals van je verwacht wordt in een debatfinale – dan is die adrenaline een belemmering. Helder nadenken is lastiger in stressvolle situaties.
Je hebt je terugval in de hand
Een debater in de finale vergeet natuurlijk niet alles wat hij weet en kent. Het is belangrijk om te beseffen dat het geen willekeur is wat je vergeet en wat je onthoudt in stressvolle situaties. Je hebt je terugval in zekere mate in de hand. Als dat zo is, kun je er rekening mee houden tijdens je training.
In een finale val je terug tot het niveau waarin je onbewust bekwaam bent. Dat zijn de vaardigheden die je zo goed beheerst dat je er niet meer over hoeft na te denken. Ze lijken vanzelf te gaan op basis van routine. De zaken waarin je slechts bewust bekwaam bent, pas je minder goed toe in stressvolle situaties. Ze kosten namelijk veel denkkracht. Omdat denkkracht schaars is in stressvolle situaties kun je ze minder goed toepassen dan in een niet stressvolle situatie.
Effectief trainen moet er dus niet alleen op gericht zijn om het topniveau te verhogen maar ook om je terugval in een stressvol debat te beperken. Het verschil tussen je topniveau en terugvalniveau mag nooit te groot zijn. Kortom: maak jezelf onbewust bekwaam in zoveel mogelijk zaken die cruciaal zijn voor het wedstrijddebat.
Maak jezelf onbewust bekwaam
Debaters die je na een finale hoort klagen over hun warrige en niet-gestructureerde speech, zijn waarschijnlijk niet onbewust bekwaam in structuur. Jij kan jouw terugval beperken door te werken aan wat jou opbreekt in belangrijke debatten maar niet in onbelangrijke debatten. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat debaters die goed willen presteren in (halve) finales onbewust bekwaam moeten zijn in het hanteren van een goede structuur en het hebben van een duidelijke (zo niet aantrekkelijke) presentatie. Daarnaast moeten zij enkele veelvoorkomende basisargumenten (de rol van de staat bijvoorbeeld) kunnen uitwerken op basis van routine.
Veel mensen pakken het wel degelijk zo aan maar doen het niet gestructureerd. Ze gaan jaar in, jaar uit naar toernooien zonder ooit een break te behalen. In die tijd worden zij onbewust bekwaam zonder dat ze het doorhebben. Mijn pleidooi is er op gericht om dit gestructureerder aan te pakken waardoor je sneller beter gaat presteren.
Minder leuk, wel nuttig
Sommige debaters doen dit niet omdat ze het leuker vinden om hun top te verhogen dan hun terugval te beperken. Vernieuwende analyse bedenken is leuker dan het eindeloos werken aan de structuur van je speeches. Het is ook leuker dan eindeloos schaven aan een al bestaande analyse om te zorgen dat je hem kent zonder er over na te hoeven denken. Deze stappen zijn saai. En erger nog: doordat progressie nauwelijks zichtbaar is, voelt het alsof je met iets kleins en onbelangrijks bezig bent.
Maar als je niet alleen werkt aan je topniveau maar ook weet je terugval te beperken, is je beloning betere prestaties na de break. En voor iedereen die van een beetje competitie houdt, is dat allerminst klein en onbelangrijk.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur