Over regeltjes, eloquentia en champignons
De afgelopen jaren zijn de regels omtrent het wedstrijddebat steeds meer vastgelegd. Het is duidelijk aan welke rollen alle sprekers zich moeten houden, de criteria voor sprekerspunten liggen steeds duidelijker vast en de call wordt (meestal) gemaakt op basis van dergelijke regels.
Een van de toernooien waar dat in mindere mate zo lijkt te zijn, is het Brabants Debat Toernooi. Ondanks een lang regelement, wordt er hier vaak veel gelet op presentatie. Veel van de juryleden zijn niet actief binnen het studentendebat en daardoor sneller geneigd andere criteria te hanteren. Vraag een willekeurige debater die eens op “het Brabants” is geweest om zijn of haar mening, en veel zullen reageren dat de jurering onduidelijk is, waarbij sommigen zelfs het woord willekeurig in de mond durven te nemen.
Op 29 januari is mij het tegendeel bewezen. Daar waar Tomas Beerthuis en ik vorig jaar teveel aan de regeltjes van het Amerikaans Parlementair debat vasthielden, gingen we er nu met een andere strategie heen. En wonderbaarlijk genoeg, het werkte.
Regeltjes
Regeltjes zijn, zeker in de soms wat technocratische debatwereld met vele debaters die overtuigd zijn van hun eigen gelijk, noodzakelijk en zeker ook nuttig. Zonder regels is een opzet als het BP debat, waar diepgaande analyse inzit, lastig. Zonder regels is het moeilijk de 15 minuten voorbereidingstijd optimaal te gebruiken, omdat je niet weet wat je te wachten staat. Als niet duidelijk zou zijn wat eenieder moest doen, zouden de meeste debatten een zooitje worden. Van die kant uit bezien, is de steeds grotere invloed van regeltjes dan ook behoorlijk positief.
Mijn vermoeden is echter dat er steeds minder aandacht is aan dat aspect wat debatteren nou uiteindelijk zou moeten zijn: overtuigen. Ik betrap mezelf er steeds vaker op dat ik snel praat, heel snel, en dat ik meer bezig ben met de argumenten dan met de manier waarop ik die argumenten breng. Ik zie dat bij meer debaters gebeuren. Regelmatig denk ik tijdens een debat, of het nou op een oefenavond is of tijdens een toernooi, “Praat eens wat rustiger” of iets in die trant. Ook al wordt dat vaak wel meegegeven als feedback, over het algemeen verliezen mensen geen debat op eloquentia. Dat is waar het naar mijn gevoel misgaat.
Eloquentia
Rooj heeft in zijn artikel over het BP-debat al uitgelegd dat het soms lastig is om beginners duidelijk te maken waarom een eloquente spreker verliest van een analystische spreker in een BP-debat. Voor de duidelijkheid, ik pleit er niet voor om welsprekendheid leidend te laten zijn, analyse zou wat mij betreft altijd de focus moeten zijn van het debat. Ik ben echter wel van mening dat het eloquentie is wat een debat naar buiten interessant maakt. Een analyse van een bepaalde situatie kan ik ook in een krant lezen. Het onderscheidende van debat is juist dat het gesproken woord en de snelle reacties boeiende interacties met zich meebrengen. Als het debat dan teruggebracht wordt naar een spelletje wie de meest diepgravende analyse kan brengen, mis je een belangrijk component.
Champignons
In een van de halve finales van het Brabants Debat Toernooi was er een stelling over champignons. De tegenstanders voelden met de voorstanders mee, want “ zo’n stelling is nou eenmaal lastig te proppen”. In eerste instantie ging ik daarin mee.
Echter, achteraf bekeken is dat precies waar het mis is gegaan in dat debat. In een stelling die overduidelijk als satire is bedoeld, is de kunst juist om er dan een retorisch debat van te maken in plaats van een “ probleem, plan, oplossing” standaard debat te voeren. Naast mij zat een debater die in mijn oren fluisterde “Ik hoop zo dat ze het gaan hebben over de noodzaak om als overheid te voorzien in het kweken van psychedelische champignons” . Dat soort insteken, buiten de normale kaders, zijn degene waar de organisatie naar op zoek was. De beste debaters zijn volgens mij diegene, die ook in een setting met andere regeltjes dan “ normaal” uit de voeten kunnen. Die bereid zijn zich aan te passen aan het publiek, om zo een grotere overtuigingskracht te hebben. Vanuit dat oogpunt was het Brabants Debat Toernooi dan ook een groot succes. Natuurlijk is het makkelijk om met een positief gevoel terug te kijken op een toernooi wat je gewonnen hebt. Wat er echter uit het weekend te halen was, is vooral dat welsprekendheid altijd een relevant onderdeel van het wedstrijddebat moet blijven. Deelname in Brabant is voor sommige debaters misschien een ontnuchterende ervaring, maar zeker ook een nuttige.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur