Het doel van de trainingen is simpel: te bepalen welke leerlingen in augustus zullen afreizen naar Schotland, om namens hun vaderland te debatteren en om deze debaters voor te bereiden. Op het WSDC debatteren teams namelijk niet namens hun school, maar namens hun land. De competitie heeft zijn oorsprong in Australië, waar het toernooi in 1988 voor het eerst gehouden werd en heeft zich inmiddels uitgebreid tot 57 teams in 2010 in het exotische Qatar. In Nederland werd de traditie ingezet door Jeannette Baljeu en Ard van der Steur, twee oude bekenden in de debatwereld, wiens drukke carrières als politici hen er toe bewogen om een rol op de achtergrond van het WSDC-landschap te zoeken. Nederland neemt al sinds 1995 deel en doet dat steevast in de felle oranje das en met Rood-Wit-Blauw in de hand.
In de afgelopen jaren verliep de selectie soepeltjes: zes of zeven leerlingen werden op het Dutch Schools Debating Championships, de Nederlandse voorronde van het WSDC, gekozen en na een paar trainingen werd duidelijk wie er wel en niet graag genoeg naar het WK wilden. De trainingen vonden in gemoedelijke sfeer plaats en werd zoveel mogelijk om de schema’s van de scholieren heen gepland. Maar dit jaar is het anders. Niet alleen hoste de stichting DSDC dit jaar meer dan tweemaal zoveel teams als in de vorige jaren, ook de training is een stuk serieuzer geworden. Aangezien de groei van het DSDC het voor de coaches onmogelijk maakte om debaters met elkaar te vergelijken, werden de beste 13 dit weekend in vijf rondes tegenover elkaar gezet.
De stellingen lagen bewust ver uit elkaar: social policy, economie en internationale betrekkingen zijn een greep uit de onderwerpen die zondag bedebatteerd werden. Teams werden bewust zoveel mogelijk geshuffelt, om iedere spreker in iedere rol te testen. Ook viel op die manier het voordeel van debatteren met een goede partner weg. Om de selectie nog eerlijker te maken werden bovendien debaters van buiten ingeroepen. Zo was bijvoorbeeld Debatbond voorzitter Victor Vlam van de partij om te helpen bij de keuze en de debaters van waardevolle feedback te voorzien. Dit past binnen de relatief nieuwe DSDC-filosofie om het scholierendebat meer richting het studentendebat te duwen.
In de afgelopen jaren deelden debaters zoals Leela Koenig en Anne Valkering al een deel van hun wijsheid met de tieners en die trainingen waren een groot succes: zo werden Thom Wetzer en Elisabeth van Lieshout, beiden lid van de selectie, vorig jaar als eerste scholieren in de debatgeschiedenis Nederlands Kampioen. Die lijn zet stichting DSDC graag door. Want om de debatsport gezond te houden, is er vers bloed nodig. En juist scholieren zijn met het oog op de selectie, het meest leergierig van de novices. Wat de toekomst brengt voor de huidige WSDC-generatie is onbekend. Stichting DSDC heet ervaren debaters met open armen welkom om hun bijdrage te leveren aan die toekomst!
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur