Elk debat is verschillend, gaat over andere vragen en vindt plaats in een andere situatie. Toch zijn er een paar basale zaken waar elke debater over na moet denken voordat hij of zij begint met een speech van vijf minuten over het invallen van Iran of het instellen van een maximum inkomen. Dit artikel gaat over die basale eerste vragen die je altijd jezelf wilt stellen in de 15 minuten voorbereiding die je krijgt. Een kort – abstract – overzicht van wat je doet in propositie is het volgende. Je erkent dat er een probleem is in de huidige situatie (de status quo). Dat problem wil je verhelpen. Je denkt vervolgens dat de actie die in de stelling besloten is (Zoals het invoeren van een maximuminkomen) dit probleem zal verhelpen, en daarbij een betere wereld zal creëren. Op deze situatieschets gaan we hieronder dieper in.
Het probleem
Stellingen worden om een reden gekozen: (hopelijk) gekwalificeerde mensen, zoals CAs van een nationaal toernooi, of commisarisen inhoudelijk van je vereniging, vinden dat de stelling een belangrijk onderwerp uitlicht waarover het belangrijk is een debat te hebben. De eerste vraag die je je moet stellen is dan ook altijd: waarom hebben we het over deze stelling? Voor diegene die door het lot zijn uitgekozen om te starten in de propositie klinkt die vraag nog simpeler: “Wat is het probleem?”. Die vraag klinkt simpel, maar hem beantwoorden is vaak lastig. Denk aan de stelling “Deze Kamer voert de doodstraf in”. Een mogelijk probleem kan zijn dat slachtoffers niet genoeg vergelding voelen bij de huidige straffen die een rechter kan opleggen. Een ander probleem kan zijn dat misdadigers bij bepaalde vergrijpen bijna zeker weer de fout in zullen gaan. Een derde probleem kan zijn dat potentiële misdadigers voor sommige vergrijpen niet worden afgeschrikt door een levenslange opsluiting, en de dood voor ogen moeten zien om te stoppen met het begaan van een misdaad. Maar hoe kies je nu het probleem dat het beste werkt voor jouw kant? Daar zijn een aantal vervolgvragen op nodig: Stel je ten eerste de vraag op wie het probleem betrekking heeft: Voor welke groep mensen de huidige situatie een vervelende is. In bovengenoemde stelling is de getroffen groep vaak het (indirecte) slachtoffer van de misdaad. Stel je vervolgens de vraag hoe erg het probleem is voor deze groep mensen: dit kan te maken hebben met de impact van het probleem – je kunt bijvoorbeeld uitleggen hoe belangrijk vergelding is voor sommige mensen – of kijken naar de grootte van de groep die met het probleem te kampen heeft. Dit kan allemaal uitgelegd worden door feiten of retorica.
De effectiviteit
Nu je vakkundig hebt aangetoond dat de huidige wereld stiekem een hel op aarde is, moet je natuurlijk wel kunnen uitleggen waarom juist jóuw plan ervoor gaat zorgen dat de wereld een stukje zonniger zal zijn. Om die reden is het belangrijk om altijd te gaan kijken naar hoe effectief je plan zal zijn. Ook moet je ervoor waken dat andere effecten die kunnen ontstaan ten gevolge van je plan niet nadelig zullen uitpakken, in ieder geval niet in zo’n mate dat je hele plan wankelt. Een belangrijk gedeelte van deze effectiviteit wordt aangetoond in je argumenten, maar je moet hier zeker niet het belang van een uitgebalanceerde definitie vergeten. Hoe krijg je een goede definitie? Een ervaren debater leerde mij ooit dat de beste manier is om bij het uitdenken van je plan jezelf de ‘journalistieke vragen’ te stellen. Op wie heeft het plan betrekking? (bijvoorbeeld, bij de stelling over maximuminkomen: op iedereen in de publieke sector). Wanneer treedt het plan in werking? (bijvoorbeeld: bij het verdienen van meer dan 1 miljoen euro). Hoe wordt het plan uitgevoerd? (Door het heffen van 100 procent belasting op hogere inkomens). Waar doen we dit? (in Nederland). Volg deze vragen, en je plan staat als een huis.
Rechtvaardiging
De laatste vraag waarmee je vrijwel ieder debat mee te maken krijgt heeft te maken met rechtvaardiging. Twee punten moet je hierbij aanstippen. Ten eerste de vraag of de actor die het plan uitvoert dit wel mag doen – is het, bijvoorbeeld, wel de rol van de overheid om te bepalen welk loon gewenst is en welk loon niet? De tweede vraag is of de schade die het plan teweeg brengt opweegt tegen de verbeteringen: is de hoeveelheid schade in proportie met de aangebrachte verbeteringen. Dit zijn vaak de moeilijkste vragen om te beantwoorden, en vragen waar hele debatten om kunnen draaien. Sommige mensen leggen dit onderdeel van het debat zo uit: stel jezelf de vraag wat de principiële redenen zijn waarom je deze case runt, en wat nu de precieze praktische gevolgen zullen zijn van de stelling. De eerste vraag is op heel veel manieren te beantwoorden, afhankelijk van de stelling die je bediscussieerd, maar er is eigenlijk altijd wel één ding dat je overtuigend kunt aantonen, en die je helpt met het winnen van dit punt: aantonen dat andere mogelijke actoren niet in staat zijn om het probleem op te lossen dat je geschetst hebt. Individuele consumenten kunnen bijvoorbeeld heel moeilijk eisen dat iemand minder gaat verdienen. Ook in het geval van de doodstraf is het logisch dat de overheid dit doet, zij bepalen immers de wetten over het rechtsysteem. Heb je dus een probleem dat opgelost moet worden, en kan dat alleen door de staat gebeuren, dan is dat een rechtvaardiging voor staatsinmenging. Als je wilt aantonen dat de schade die dit plan veroorzaakt gerechtvaardigd is, zijn er ook een paar stappen die je altijd kunt ondernemen. Aan de ene kant kun je uitleggen dat de schade die het probleem veroorzaakt zo groot is, dat de ontstane problemen bij het plan acceptabel is, zolang het échte probleem de wereld uitgeholpen is. Aan de andere kant kun je uitleggen dat de problemen die gaan ontstaan bij het uitvoeren van het plan wel mee vallen. Deze laatste strategie is bijvoorbeeld handig bij de stelling over een maximuminkomen: hoe erg is het nu werkelijk om een miljoen euro te hebben? Bij de stelling over de doodstraf valt het natuurlijk moeilijker hard te maken dat de schade voor de crimineel wel meevalt. Hier rust dus de taak op je schouders om uit te leggen dat het probleem zo erg is, dat dit een drastische oplossing vereist.
Conclusie
Een debat stopt niet bij het beantwoorden van deze vragen. Een debat draait om stijl, je moet kunnen laten zien waarom jouw afwegingen belangrijker zijn dan de andere, en ingaan op de specifieke vragen die je moet stellen bij elke stelling. Maar de hierboven gestelde vragen – en de steeds weer gegeven antwoorden – vormen het fundament van elke voorstandersspeech. Aan alle beginnende debaters de nobele taak om een huis vol eloquentie en wetenswaardigheden bovenop dit fundament te bouwen.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur