Vraag een doorsnee debater wat ze weten van de hedendaagse argumentatieleer en u krijgt een blik leger dan het donkere hart van Gargamel. “Ik lees The Economist, dat is toch genoeg?”. Nee, dat is niet genoeg. Debatteren draait om argumentatie en argumentatie is een volwassen academische discipline waar debaters naar hartenlust uit zouden kunnen, nee, moeten putten. In deze reeks maak ik u een beetje wegwijs in die wereld, vandaag over…
Het Toulminmodel en de informele logica
Uw collega komt kleddernat binnen. “Het regent buiten”, concludeert u. Want: “als het regent, word je nat”. Maar helaas! Deze redenering is formeel ongeldig, wat we zien als we deze formaliseren:
P -> Q, Q ├ P
Dit is een klassieke drogreden: er zijn immers ándere redenen waarom iemand nat kan worden. Toch vinden we veel redeneringen zoals deze aanvaardbaar, ook als ze niet deductief geldig zijn. De formele logica faalt dus in het beschrijven van onze alledaagse argumentatie. Daarom ontwikkelde Stephen Toulmin een alternatief. Hij illustreerde dit ‘Toulminmodel’ met de volgende dialoog:
Standpunt (S): “Harry is een Brits onderdaan.”
Vraag: “Hoezo?”
Gegeven (G): “Harry is op Bermuda geboren.”
Vraag: “Wat heeft dat ermee te maken?”
Rechtvaardiging (R) “Iemand die op Bermuda is geboren, is Brits onderdaan.”
Vraag: “Is dat altijd zo?”
Voorbehoud (V): “Nee, als zijn ouders buitenlander zijn of als hij tot Amerikaan is genaturaliseerd, niet.”
Vraag: “Dus je weet het niet 100% zeker?”
Modale term (M): “Nee, maar hoogstwaarschijnlijk wel”.
Vraag: “Hoe kom je er eigenlijk bij dat mensen die op Bermuda geboren zijn, doorgaans Brits onderdaan zijn?”
Ondersteuning (O): “Dat staat in deze wetsartikelen: … “
U kent dit model in de visuele vorm, maar de dialoogvorm maakt duidelijker wat Toulmin beoogde: een dialectisch, procedureel model van alledaagse argumentatie, waarin de spreker pas ‘verdergaat’ met onderbouwen als de toehoorder hierom ‘vraagt’. Zo had een toehoorder met meer kennis van de Britse wet, het standpunt allang aanvaard nadat het gegeven G genoemd was.
Het Toulminmodel draait om de rechtvaardiging. De rechtvaardiging is een algemene uitspraak die de genoemde gegevens relevant en hiermee de redenering aanvaardbaar maakt in de ogen van de discussiedeelnemers. Welke rechtvaardigingen een redenering aanvaardbaar maken, was volgens Toulmin (geïnspireerd door Wittgensteins Sprachspiel) veldafhankelijk: economen hebben hun eigen ‘standaardrechtvaardigingen’, die anders kunnen zijn dan die van marktkooplui of politicologen. Een specialisme leren is vooral de gangbare standaardrechtvaardigingen leren.
Filosofen konden hier weinig mee. Debaters des te meer: onze voorzaten, Ehninger en Brockriede, inspireerden in Decision by debate (1963) generaties debaters met hun interpretatie van Toulmin. Onbedoeld legde Toulmin zo de basis voor ‘standaardgeschilpunten’ (stock issues): debaters merkten dat politieke besluitvorming óók veldafhankelijke standaardrechtvaardigingen kent en maakten daar middels standaardvragen (lost het plan het probleem op? Is dit de rol van de staat?) een model van. Bij deze stock issues hoefde men alleen nog gegevens te zoeken – waarmee debatteren van zijn dialectische ziel werd beroofd.
Hiernaast inspireerde Toulmin de informele logica. De informele logici namen Toulmins model niet letterlijk over, maar wel zijn dialectische en praktische benadering. Kahanes Logic and contemporary rhetoric: the use of reason in everyday life (1971) was een lesmethode om studenten kritisch te leren denken. In plaats van formele logica te leren, beoordeelden ze krantenartikelen op hun overtuigendheid. Andere voorbeelden: Johnson en Blairs Logical self-defense (1977) en Hamblins Fallacies (1970). Essentiële termen als ‘bewijslast’ en ‘presumptie’ en de studie van drogredenen komen hier allemaal uit voort.
Wat is het praktisch nut hiervan?
Prachtige materie dus, dat Toulminmodel en de informele logica. Maar wat hebbu eraan? Het volgende:
1. Het Toulminmodel helpt u argumenten uit te werken: wat is uw standpunt, welke gegevens onderbouwen dit, waarom zijn deze waar en waarom zijn deze relevant? (ja, de theoretische onderbouwing van SEXI: State, Explain, Illustrate)
2. Het Toulminmodel helpt u argumentatie te analyseren. Pak een krantenartikel, probeer de structuur op te graven en ontdek dat de meeste schrijvers niet zo strak argumenteren als wij.
3. De informele logica is de intellectuele basis voor debatteren als (universitaire) sport die deelnemers traint in critical thinking. U vindt hier uitleg van ons sportieve vocabulaire en handzame tips & tricks.
Ik wil meer lezen…
Voor een aardig oefenboek:
Argument en tegenargument. Analyse en beoordeling van betogende teksten van Peter Jan Schellens en Gerard Verhoeven.
Het Amerikaanse policy debate werd in Nederland mede geïntroduceerd door:
Effectief Debatteren van Toine Braet en Lenneke Schouw.
Natuurlijk:
The Uses of Argument van Stephen Toulmin.
En hier één van de grote informele logica-goochelboeken:
Informal Logic: A Pragmatic Approach van Douglas Walton
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur