Daniel Schut evalueert een rapport over het nut van debat van de English Speaking Union.
Enkele jaren geleden kwam ik in de kroeg met een fervent schaker in gesprek over of dat debatteren waar ik me zoveel mee bezig hield nou wel enig nut had. “Nou, nut, nut…” zei ik “Ik vind het vooral leuk, net zoals jij schaken leuk vindt”. Dat viel niet in goede aarde bij de schaker: “Jajaja, ik vind schaken leuk, maar veel belangrijker is dat schaken goed is: je leert er logisch en strategisch van denken. En dat debatteren van jou, daar leer je alleen maar slap mee lullen”. Ik kon dat natuurlijk niet over mijn kant laten gaan en lepelde een spaghettipan vol anekdotisch bewijs op: dat ik heb gezien hoe mensen door debatteren beter leerden zichzelf te uiten, vaker en dieper nadachten over welke standpunten ze innamen en beter de krant lazen waardoor ze een veel betere algemene ontwikkeling hadden. De schaker bood me een remise aan, vooral omdat het tijd was voor de laatste ronde.
Een echte debater neemt zulk anekdotisch bewijs natuurlijk nooit voor waar aan. Een echte debater vraagt bewijs: is het écht zo dat je van debatteren iets nuttigs leert? Gelukkig bracht de English Speaking Union onlangs een meta-analyse uit om die vraag te beantwoorden. Zij bekeken in totaal 51 rapporten die onderzochten of debatteren een positief effect had op schoolgaande en/of studerende jeugd, voornamelijk in de leeftijd van vijf tot achttien jaar. U kunt het volledige rapport hier (PDF) lezen, ik pik er voor u enkele belangrijke conclusies uit.
Correlatie…
Gelijk maar het goede nieuws: debatteren heeft een positief verband met een flink aantal vaardigheden en prestaties. De belangrijkste vaardigheid waar debatteren positief mee samenhangt is ‘academische prestaties’. Dit geldt zowel voor het gebied van academische vaardigheid, zoals gemeten op een test als de Amerikaanse SAT, als voor het gebied van inhoudelijke kennis van een vakgebied zoals geschiedenis of biologie. De studie haalde onder andere aan dat gebleken is dat in stedelijke Amerikaanse middelbare scholen debaters een 25% hogere kans hadden om de middelbare school af te maken bij vergeleken niet-debaters. Nog mooier, aldus de studie: Afro-Amerikaanse debaters hadden een 70% hogere kans om hun middelbare school af te maken ten opzichte van vergelijkbare Afro-Amerikaanse niet-debaters. Dit laatste suggereert dat debatteren een uitstekend middel is om de achterstand in academische vaardigheden die bepaalde etnische groepen hebben vanwege hun socio-economische en culturele achtergrond, in te lopen.
Andere vaardigheden waar debatteren positief mee samenhangt zijn vaardigheden als kritisch denken, communicatie- en argumentatie en (inter)persoonlijke vaardigheden zoals zelfvertrouwen en respect voor andermans standpunten. Één meta-analyse concludeerde zelfs dat de vaardigheid van kritisch denken met 44% toeneemt door te leren debatteren.
…is niet hetzelfde als oorzakelijk verband…
Maar, zo concluderen de auteurs, met alle studies die ze bekeken hebben is er toch altijd nog één probleem: de studies slagen er niet allemaal even goed in om de selectiebias helemaal uit te sluiten. De selectiebias houdt in dat mensen die vanzelf al meer talent hebben voor alle bovengenoemde vaardigheden, ook vanzelf vaker gaan debatteren. Vergelijk het weer met schaken: als je al logisch kán denken, dan vind je schaken ook leuker en is de kans dat je dus ook gaat schaken, groter. Een studie die dan onderzoekt of schaken samenhangt met logisch denken vindt dan natuurlijk een positieve samenhang, maar het verband is eerder dat ‘logische denkers vaker schaken’ in plaats van dat ‘schaken leidt tot logisch denken’.
Aan de andere kant merken de auteurs op dat er ook enkele studies zijn die wel controleren voor de selectiebias. Die laten alsnog een positief resultaat zien. Verder stellen de auteurs dat deze methodologische kwestie altijd speelt bij elke studie naar het effect van een bepaalde onderwijsmethode. Tot slot zijn er studies die bevestigen dat naarmate men langer bezig is met debatteren, men er ook meer op vooruit gaat – een verschijnsel dat zich minder makkelijk laat verklaren door een selectiebias.
…en als je het de deelnemers zelf vraagt…
Misschien wel het belangrijkste is dat de deelnemers aan debatteren er zelf onverkort positief over zijn. Studenten gaven aan dat het een ‘great learning experience’ was en dat ze door de wekelijkse debatten over de lesstof ze de hele week over diezelfde lesstof nadachten – zie dat maar eens te bereiken met een normale werkgroep. Net zo belangrijk: studenten gaven aan dat ze zich nu makkelijker konden verplaatsen in andermans standpunt en bereid waren te accepteren dat ze er zelf ook wel eens naast konden zitten. Zoals één student opmerkte:
‘I finally decided to switch my thinking cap around and convince myself that maybe my previous conviction was based on one-sided information, that there might be some truth to the other beliefs. To my surprise, I was amazed how quickly my stand and attitude changed.’
Hiernaast draagt debatteren ook bij aan het opbouwen van zelfvertrouwen, aldus de deelnemers zelf. Het enige nadeel wat één enkele respondent opmerkte was de vrees dat hij door andere misschien gezien zou worden als ‘zo’n debater’, die alles recht kan praten wat krom is en dus eigenlijk niet te vertrouwen is.
Dus: Debatteren is goed voor je!
De conclusie is dat debatteren in ieder geval positief samenhangt met een batterij aan vaardigheden. De gevonden correlaties zijn groot en staan stevig. De vraag of er stiekem sprake is van een selectiebias, is, zoals het wetenschappers betaamt, te beantwoorden met een ‘we kunnen het niet uitsluiten’. Maar als je het deelnemers zelf vraagt, dan zijn ze onverkort positief over het leren debatteren.
Mijns inziens is dit overtuigend – in ieder geval overtuigend genoeg om tegen diegenen die nog steeds vinden dat debatteren alleen maar slap lullen leert te zeggen: schaakmat.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur