Anne Valkering, de convenor van Amsterdam EUDC 2010, legt uit waarom er snel een bid voor het EK of WK moet worden gedaan door Nederland.
Op dit moment staan zowel het EK 2013 als het WK 2014 op losse schroeven. Voor het EK zijn überhaupt nog geen potentiële organisatoren gevonden, terwijl het WK alleen nog maar pogingen tot organisatie had in januari. De redenen hiervoor lijken te liggen in de huidige onzekerheid over financiën, gecombineerd met het feit dat deze toernooien steeds groter en prestigieuzer worden. Daarom lijkt het mij een uitermate goed idee als Nederland opnieuw een poging waagt om een groot toernooi binnen te halen.
Waarom?
Voor wie het nog niet opgevallen was tijdens het Amsterdamse EK: het is echt een heel erg leuk toernooi. En hoewel de organisatie soms behoorlijk wat stress oplevert, is het ook echt leuk om het te organiseren, of als vrijwilliger mee te helpen. Je krijgt de kans om een (deel van het) project van de grond af aan op te bouwen en vorm te geven: je leert heel veel nieuwe vaardigheden en ontmoet leuke nieuwe mensen.
Een groot internationaal titeltoernooi biedt bovendien de mogelijkheid om debatteren te verspreiden. Onder een breder publiek via allerlei nieuwsmedia. Door kruisbestuivingen met middelbare scholieren en met gerelateerde studentenverenigingen waar je vrijwilligers en publiek vandaan haalt. Of bij de universiteiten of hogescholen waarmee je samenwerkt. Een groot toernooi is een ideaal platform waarvanuit je samenwerkingsverbanden of sponsoren voor langere tijd aan je kan binden. We hebben veel nieuwe contacten gelegd en nieuwe mogelijkheden aangeboord bij het Amsterdamse EK, maar er valt hier nog heel veel te winnen.
Als laatste biedt een groot toernooi ook een heel goede stimulans voor debatteren in Nederland op een aantal vlakken: het maakt het voor heel veel mensen mogelijk om aanwezig te zijn, juist ook voor die mensen en verenigingen die dat normaal niet zo snel zouden overwegen. Het kweekt bovendien enorm veel goodwill binnen de debatwereld, zoals je ook nu nog kan zien naar bijvoorbeeld Koç, of Ierland in het algemeen. En het zorgt er voor dat veel Nederlandse juryleden in aanraking kunnen komen met internationale standaarden, wat de debatwereld in het algemeen helpt.
Waarom nu?
Omdat het goed zou zijn voor Nederland debatland om nog een stap verder te gaan. Het Amsterdamse EK heeft een voedingsbodem neergelegd, en daar kan een volgende organisatie gebruik van maken in de vorm van de gekweekte bekendheid, contacten met fondsen en locaties. En omdat de basis gelegd is, zullen ze hier waarschijnlijk nog veel meer mee kunnen bereiken. En natuurlijk is er nu nog een heel grote groep mensen beschikbaar die hun ervaring als vrijwilliger of organisator bij het Amsterdamse EK kunnen delen. Of het nu gaat om registratiesystemen, hoe snel je een groep van 600 mensen een drukke weg kunt laten oversteken of hoe je omgaat met de pers, we hebben hier voldoende ervaring mee opgedaan om er iets zinnigs over te kunnen zeggen.
Maar dat niet alleen. Er is niets vervelender dan een bidprocedure verliezen. Dat hoeft een Nederlandse bidder waarschijnlijk minder te vrezen: de goodwill die het Amsterdamse EK heeft gekweekt, maakt dat die kans kleiner is.
Maar, maar…
Het zijn toch echtmoeilijke tijden in deze economie. De meeste verenigingen vinden het sowieso al moeilijk om sponsoring te vinden. En hebben we over twee jaar nog wel een euro? Zoals al gezegd: er is nu nog heel veel kennis beschikbaar. Dankzij de actieve werving bij de Debatbond en dankzij eerder gelegde contacten zou sponsorwerving minder een probleem moeten zijn. Bovendien zijn slechte economische tijden ook niet zo goed voor de toeristensector. Het zou dus best kunnen dat je veel betere deals zult kunnen sluiten dan wij in 2010 konden. En ook in 2010 bestond de crisis al twee jaar, toch lukte het ons meer dan 100.000 euro aan sponsoring binnen te krijgen. En tja, als er geen euro meer is hebben we vast een neuro of iets anders gelinkt aan de D-mark, dus dat komt vast wel goed.
Het is ook niet zo dat de toernooien echt ieder jaar groter en prestigeuzer en mooier moeten. Door de problemen om bidders te vinden, zijn mensen hier al van teruggestapt. Het WK in Berlijn zal zeker 50 teams kleiner worden dan het vorige. Het EK is nog niet boven de 200 teams uitgekomen (Amsterdam is met 192 het grootste). Bovendien verschillen de standaarden altijd al. In Amsterdam sliepen veel mensen met zijn drie of vier op een kamer en in Galway met een of twee. Etenskwaliteit verschilt ook heel erg per toernooi.
Wat je nodig hebt voor een EK is eigenlijk verbazingwekkend weinig: slaapkamers, voldoende eten van redelijke kwaliteit, locaties om te debatteren, locaties voor feestjes, vervoersmogelijkheden en heel veel vrijwilligers. De rest is allemaal bijzaak, zolang de organisatie eromheen maar staat. En dat kunnen we juist goed laten zien op Nederlandse toernooien, die zelden superluxe zijn, maar waar de standaard eigenlijk altijd hoog ligt.
Ten slotte
Er zijn heel veel redenen voor Nederland debatland om nogmaals voor een groot toernooi te gaan. Dat kan gedaan worden door een combinatie van verenigingen, een losse stichting, eentje direct verbonden aan de Debatbond of een vereniging die het allleen probeert. Maar het zou een bid moeten zijn met volledige Nederlandse backing om al de redenen die ik hierboven heb genoemd. Het kan dan niets anders worden dan een succes.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur