Het leukste aan debatteren zijn de toernooien. Je wordt uitgedaagd om het beste uit je zelf te halen tijdens de debatten, ervaart het enthousiasme van al die andere fanatiekelingen en sluit het af met een feest aan het einde van een lange dag (of weekend). En bij internationale toernooien krijg je bovendien ook nog nieuwe inzichten door vanuit de ogen van een ander land naar dezelfde onderwerpen te kijken. Maar internationale toernooien zijn duur, en je kunt er niet al te veel bezoeken per jaar.
Om debatten over de grens verder te stimuleren, heeft de International Debate Education Association (IDEA) daarom iets nieuws opgezet: online debatteren. Daardoor kunnen ook mensen die anders niet de grens over kunnen, of misschien überhaupt weinig mogelijkheden hebben om in competities te debatteren, nu in debat gaan met andere debaters. Dit is begonnen met het World Online Debating Championship (WODC). Dit zijn geschreven debatten tussen scholierenteams, waarvan de derde editie deze zomer van start zal gaan.
Het WODC heeft een aantal grote voordelen: debaters kunnen veel beter geïnformeerd in debat gaan, omdat ze de tijd hebben om feiten op te zoeken. Ze kunnen daardoor beter op elkaar reageren, over dezelfde bronnen beschikken en worden minder gehinderd door taalbarrières. Ieder debat is daardoor eerlijker. Bovendien hebben ze meer tijd om te reageren, waardoor de argumenten beter uitgewerkt worden. De jury schrijft het oordeel op, waardoor het ook later nog terug te vinden is. Weliswaar komen de debaters elkaar niet meer tegen op de gang tijdens de voorbereiding en na afloop, maar er wordt wel uitgebreid ‘nageborreld’ via discussies naar aanleiding van debatten. Hierdoor is iedereen veel intensiever bezig met het debat.
Maar een geschreven debat mist toch ook wel heel veel van wat debatteren leuk maakt. Het is meer een soort forumdiscussie met meer regels en een jury. Een argumentatieve tekst is iets anders dan een speech. Het is lastig om je in te leven als je de gezichten niet ziet en de stemmen niet hoort. Eigenlijk is het gewoon geen debat. Er zijn ook wel experimenten geweest met Skypedebatten, maar die hebben tot nu toe geleden onder problemen met de verbinding en de onmogelijkheid om orde te houden in een debat met zoveel verschillende sprekers.
Daarom heeft IDEA nu iets nieuws opgezet: videodebatteren. Dit heeft alle voordelen van het WODC, maar komt veel dichter bij het echte debatteren. De debaters kunnen zelf instellen welke format ze gebruiken, wie jureert en wat de stelling is (of dit laten doen door een jurylid). Zij moeten dan telkens in volgorde speeches op de website zetten, waarbij ze een van tevoren afgesproken reactietijd hebben (bijvoorbeeld vierentwintig uur). Dit biedt iedereen de mogelijkheid om zelf te bepalen wanneer ze tijd hebben, en geeft teams de gelegenheid speeches goed voor te bereiden.
Videodebatteren is een experiment waarmee IDEA internationale uitwisseling wil stimuleren. Het is een uitgelezen kans voor iedereen die wel eens tegen nieuwe tegenstanders wil oefenen, of die bijvoorbeeld nog een keer tegen dat heel goede Macedonische team dat de Budapest Open won wil uitkomen. Dit is natuurlijk ook ideaal als je bijvoorbeeld uit Groningen komt en niet de hele tijd op en neer wil reizen (of Amsterdammer bent en je je niet kan voorstellen ooit een voet buiten de hoofdstad te zetten). De mogelijkheden zijn in principe eindeloos. Het is alleen nog niet mogelijk om punten van informatie te stellen, maar daar wordt aan gewerkt. Als dit systeem goed werkt, kunnen er hele debatcompetities online worden gevoerd.
De eerste keer dat videodebatteren beschikbaar komt is in het project Debate@Europe. Hieraan doen studenten en scholieren uit zes verschillende Europese landen mee. Naast Nederland zijn dat Estland, Slowakije, Macedonië, het Verenigd Koninkrijk en Roemenië. Zij debatteren over Europabrede onderwerpen zoals internationale migratie, de divisie tussen ‘Oud’ en Nieuw Europa, cultuur en samenleving in een veranderende maatschappij, Europese solidariteit en de rol van Europa in de wereld. Daarbinnen worden telkens een aantal stellingen geselecteerd waarover de teams debatteren. Voor meer informatie over de thema’s kun je terecht op de website.
Iedere maand gaan tien teams uit twee landen tegen elkaar in debat, aan het einde van iedere maand wordt de stand bijgehouden. De beste teams worden uitgenodigd om in november in Amsterdam mee te doen aan een trainingsprogramma en uitwisseling. IDEA zoekt hiervoor nog Nederlandse scholieren en studenten die mee willen debatteren in teams van twee. Het gaat per maand om twee studententeams en acht scholierenteams. Daarnaast zoeken we per maand vijf juryleden voor de debatten. Iedere maand vindt een nieuwe ronde plaats in een format die erg lijkt op AP (maar met de conclusiebeurten ‘goed’ om. Je kunt ervoor kiezen meerdere rondes mee te doen, of slechts een ronde. Dit zal niet uitmaken voor je ranglijstnotering.
IDEA hoopt dat videodebatteren een belangrijke toevoeging kan worden aan de oefenmogelijkheden van debaters. Daarnaast wil IDEA hiermee stimuleren dat debaters overal ter wereld in contact kunnen komen met en kunnen oefenen tegen andere debaters. Wil jij meedoen om dit in de toekomst mogelijk te maken? Of ben je nieuwsgierig geworden? Ga dan naar de website.
Vragen? Of wil je je opgeven als debater of jurylid? Mail dan naar Anne Valkering.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur