Het Nederlands Kampioenschap Debatteren is het grootste debatevenement van het jaar. Een steeds groter wordende groep
debaters, juryleden en toeschouwers (bijna 200 mensen afgelopen jaar in Groningen) bediscussieert gedurende één of twee dagen zowel prangende als tijdloze vragen. Daarbij leren de deelnemers cruciale vaardigheden in analyse en presentatie van ervaren juryleden, en kronen we op zo eerlijk mogelijke wijze de beste debaters van Nederland. Om dit alles te bewerkstelligen hebben we spelregels, een format en een toernooiorganisatie die dit alles kan waarborgen. En in mijn ogen kan dat helaas niet langer binnen AP.
Een woord vooraf: dit artikel is niet bedoeld om het besluit van Bonaparte om het NK Debatteren in AP tegen te spreken. Ik begrijp dat er belangrijke traditionele redenen zijn geweest om tot deze keuze te komen. Verder wil ik duidelijk aangeven dat ik niet geloof in de inherente superioriteit van BP of AP. De toon van dit artikel is dan ook niet opzettelijk oppositioneel. De eerlijke vraag die ik wil stellen is: welk format zorgt het beste voor een uitmuntend Nederlands Kampioenschap? Ik wil het hier niet hebben over een Nederlands Kampioenschap dat in potentie gehouden kan worden, maar over het Nederlands Kampioenschap zoals een vereniging het met beperkte middelen qua tijd en geld kan organiseren. Binnen die kaders geloof ik dat BP een verstandigere keuze is.
Jurering
Juryleden zijn om twee even belangrijke redenen noodzakelijk. Ten eerste moet een jurylid op basis van argumentatie, presentatie en rolvervulling helder een winnaar van een debat kunnen aanwijzen. Ten tweede, misschien nog wel belangrijker, moet een jurylid dit kunnen uitleggen aan de sprekers en hen feedback mee kunnen geven waardoor ze in de toekomst betere debaters kunnen worden. Van onderschikkend maar niet te verwaarlozen belang is het dat deze mensen onervaren juryleden helpen in het proces zelf ook een topjurylid te worden.
Helaas is het aantal juryleden die deze beide vaardigheden bezitten beperkt. Zowel op het NK in Groningen als Rotterdam waren er net voldoende van deze topjuryleden aanwezig, maar het hield niet over. Toch zou je willen dat alle deelnemers aan het meest prestigieuze en populairste toernooi van Nederland veelvuldig met topjuryleden in aanmerking komen. Het probleem voor een AP-NK is daarom ook heel simpel: het verdubbelt het aantal juryleden dat nodig is voor het eerlijk jureren van een toernooi.
Criticasters hebben in het verleden aangehaald dat AP jureren echter makkelijker is dan BP jureren, en dat daardoor meer mensen dit zouden moeten kunnen. Hoewel ik dat betwijfel – er zijn lastig te jureren AP-debatten, zeker als een debat van hoger niveau is dan een jurylid zelf gewend is te debatteren – voldoen deze juryleden vaak niet aan eis 2 en 3. Hun feedback helpt mensen nog onvoldoende vooruit, en hoe kunnen ze mensen leren jureren als ze die vaardigheid zelf nog onder de knie moeten krijgen?
Door de minder grote jurydruk van BP voorkomen we dus ‘onterechte’ uitslagen, verbeteren we de kwaliteiten van feedback en kunnen oudere juryleden beter mensen introduceren tot het jureren.
Eerlijkheid van het toernooi
Het bezwaar bij punt 1 kan nog gaan over enkele op zichzelf staande debatten. Maar dat debat heeft wel gevolgen voor de eerlijkheid van het hele toernooi. We willen allemaal de objectief beste debaters van Nederland aanwijzen. Daarom werken CA-teams hard aan eerlijke en uitdagende stellingen en doen juryleden hun best om de juiste call te geven. Toch kunnen er fouten insluipen. Een stelling kan makkelijker zijn voor één kant van het debat, of een jurylid begaat een vergissing. En dat is zeker waarschijnlijk als je als toernooi niet 35 topjuryleden tot je beschikking kunt hebben.
Om die reden is het belangrijk dat teams fouten buiten hun eigen prestatie om kunnen verbeteren. Bij BP is dit mogelijk doordat een verlies niet meteen betekent dat je 0 punten hebt en de finalerondes kan vergeten. Bij AP ligt dat anders. Maximaal 1 of 2 teams halen de break met één verliespunt. Het is helaas waar dat je door één foutje de potentieel beste debaters van Nederland uit de finalerondes kan houden.
Wat is de aangedragen oplossing? Een AP-toernooi houden met kwartfinales of met meer voorrondes. Maar doordat er maar zoveel uren in een dag zit, moet je dan een tweedaags NK houden. Niet elke debatvereniging kan dat aan. Maar, nog belangrijker, een AP-toernooi doet een groter beroep op ervaren rotten die komen jureren. Deze mensen kunnen best éénn dag vrijmaken voor hun (oude) hobby, maar moeten ook denken aan werk, gezin en hun eigen vrije tijd.
BP gaat dus zachtzinniger om met potentiële ‘fouten’ en heeft minder tijd nodig om tot een eerlijke break te komen.
De stap vooruit
De Bondsraad heeft in Nederland het recht om een NK toe te kennen. Na de toekenning van de vorige Bondsraad van het toernooi aan Groningen is er discussie gevoerd over of de Bondsraad het criterium kan stellen om een toernooi op één of twee dagen te houden. Gelukkig is het Groningse NK zeer succesvol gebleken. Maar het gegeven dat mensen dit potentieel een probleem vonden geeft aan dat we vooraf heldere criteria willen voor het toewijzen van het NK. Het lijkt mij verstandig dat de Nederlandse debatgemeenschap vooraf goed nadenkt over het toestaan van een NK in een bepaald format, net zoals deze discussie destijds gevoerd is bij het invoeren van BP op het NK in Leiden. Laat het geen garantie worden dat het NK in een bepaald format georganiseerd mag worden, ook niet als het zoals bij AP in het verleden veelvuldig georganiseerd op die wijze georganiseerd is.
De Nederlandse Debatbond (NDB) stelt zich als doel het wedstrijddebat te bevorderen en ondersteunen in Nederland. Als nationaal overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de NDB ongeveer 1.000 leden waarvan de meesten lid zijn van één van de debatverenigingen die Nederland rijk is.
Over de auteur