Deze Kamer prefereert een wereld met gegarandeerd arbeid over een wereld met een universeel basisinkomen
Tilburg Women’s Open 2021 – Ronde 1
Met deze stelling werd Tilburg Women’s Open 2021 op een goede toon gestart. Het basisinkomen is voor mij persoonlijk altijd al een interessant onderwerp geweest. Deze specifieke stelling sprak mij erg aan omdat het de mogelijkheid biedt om te kijken naar de principiële waarden van een maatschappij en daarnaast ook de gelegenheid geeft de beweegredenen van meerdere stakeholders (overheid, armere bevolking, rijkere bevolking en bedrijven) te doorgronden. In het volgende stuk zal ik een paar voor- en tegenargumenten belichten.
Als voorpartij zou ik mij richten op het bewijzen van de verbeteringen die gegarandeerd werken oplevert en hoe deze zich beter zullen uitwerken dan bij een universeel basisinkomen. Het principiële argument dat men moet werken voor zijn geld zou ik niet als hoofdkoers nemen aangezien dit moeilijk kan bewijzen dat de maatschappij daarbij ook beter af is. Om te bewijzen dat de maatschappij beter profiteert van werken zou ik het zelfvertrouwen dat men ontwikkelt door te werken bespreken en de effecten daarvan aantonen.
Bij de effecten van het gegarandeerd werken kunnen de groeiende gelijkheid, de verbetering van de economie en de versterking van de samenhorigheid van de samenleving belicht worden. Belangrijk hierbij is om aan te tonen dat het dit beter doet dan bij het basisinkomen of dat het basisinkomen zelfs het tegenovergestelde effect zou hebben. Hierbij kan bijvoorbeeld de samenhorigheid genomen worden. Er kan beargumenteerd worden dat de samenhorigheid sterk zal verminderen wanneer niet iedereen werkt voor zijn geld terwijl bij verplicht werken, buiten dat dit wel het geval is, iedereen voor zichzelf kan zorgen en de ontevredenheid over ongelijkheid sterk zou afnemen.
De tegenpartij zou het tegenovergestelde willen schetsen. Het is in hun belang om aan te tonen dat de effecten van het basisinkomen juist positiever zijn. Dezelfde effecten als bij de voorstanders kunnen besproken worden waarbij het basisinkomen deze effecten juist als gevolg zou hebben. Ook hier kan gesproken worden over het principiële argument dat men het recht heeft om te leven en dat zonder geld niet kan. Hier geldt echter ook dat het lastig is om hiermee aan te tonen dat dit verder enige positieve uitkomsten heeft.
Als het hoofdargument bij de tegenstanders zou ik kiezen voor de keuzevrijheid. Hier kunnen onder andere de gelijkheid, de verbetering van de mentale en fysieke gezondheid en de verbetering van de leefomgeving mee worden aangetoond. Het is belangrijk om hier te belichten dat bij gegarandeerd werken deze problemen niet worden opgelost óf niet beter de problemen aanpakken dan het universele basisinkomen.
Het is, zoals al besproken in het voorgaande stuk, erg belangrijk voor beide partijen om aan te tonen dat hun kant de problemen kan aanpakken en dat zij dit het beste weten te doen, waarbij het belang van de effecten ook uitgelicht moet worden. Waarom zou het belangrijker zijn dat mentale gezondheid zal verbeteren dan de samenhorigheid in een samenleving. Waarom is de verbetering van de economie belangrijker dan de verbetering van de leefomgeving? Of waarom is aan hun kant de verbetering in gelijkheid het beste? Deze stelling toonde voor mij erg duidelijk het belang van de afwegingen van mijn eigen argumenten tegen die van de tegenstander. Als nieuwkomer bij de BP-debatvorm vond ik het erg interessant om te zien hoe deze stelling je daar extra toe dwingt en daarbij het een goede oefening is om de vergelijkingen zo goed mogelijk toe te passen.
Bron coverafbeelding: https://www.oneworld.nl/lezen/discriminatie/sociaal-onrecht/wat-levert-het-basisinkomen-nederlanders-op/
Mariska Frelier
Mariska is een debater van de Twente Debating Society.
Over de auteur